De Inca's (van 1197 tot 1572) De Inca's waren de heersers van het laatste grote Indiaanse rijk in Zuid-Amerika. Dit was tevens het grootste Pre-Columbiaanse rijk van Amerika. Als kleine stam uit de Cuzco regio werkten de Inca's zich tegen de 15de eeuw op tot een belangrijke macht in het centrale Andes gebied. Maar in 1438 bedreigden de Chanka's hun koninkrijk: uit afgunst voor de culturele superioriteit van de Inca's vielen de Chanka's binnen. Als reactie sloegen de Inca's die invasie niet alleen af, maar begonnen ze zelf aan een ongeziene expansie gedurende honderd jaar. De enorme uitbreiding van het Inca-rijk kent zijn oorsprong in de nasleep van de mislukte Chanka invasie. Koning Viracocha en zijn aangewezen opvolger, Inka Urqu, verlieten namelijk de stad Cuzco tijdens één van de Chanka invallen. Hierdoor kon Viracocha's jongste zoon, Pachakutiq, de leiding overnemen. Met een handjevol soldaten slaagde hij er in om de stad te verdedigen. Als een man die vooral strijd had gekend, droeg Pachakutiq het belang van oorlogsvoering over op zijn zoon Tupaq Inka Yupanki. Toen deze de troon besteeg, kenden de Inca's een bekwame generaal als leider. Hierdoor konden ze in korte tijd grote gebieden veroveren. Maar de focus op het militaire ging ten koste van de binnenlandse politiek en administratie. De Inca's veroverden een rijk groter dan ze aankonden. De Inca-economie en samenleving was gebaseerd op een machtspiramide. Hierbij herverdeelde een elite de rijkdom over lokale leiders die trouw zwoeren. Zij die het laagst op de sociale piramide stonden kregen daarentegen net voldoende om te overleven. Hierbij moesten ze zich ten alle tijden houden aan de drie basiswetten van “Ama Suwa, Ama Llulla, Ama Qella” (Niet stelen, liegen of luieren). Bovendien omvatte het Inca rijk de grootste goud- en zilverreserves ter wereld, waardoor ze één van de rijkste beschavingen van hun tijd waren. Daar waar anderen vertrouwden op brute kracht of spitsvondigheden, legde het Inca-leger zich toe op tactiek. Vooral de gecoördineerde aanvallen en het vermogen om zich aan de verschillende terreinen van Zuid-Amerika aan te passen, waren dodelijk. Tegen de Huanaca's gebruikten de Inca's bijvoorbeeld verrassingsaanvallen, waardoor ze een lange en uitputtende oorlog konden vermijden. Tegen het Chimorrijk, een rijk met de beste Pre-Columbiaanse metaalbewerkers en dus wapens, gebruikten ze de vele woestijngronden in hun voordeel. Door de waterwegen af te snijden, kampte de hoofdstad Chan Chan met een watertekort. Niet veel later volgde de overgave aan de Inca's. Het Inca-leger recruteerde zijn soldaten uit de overwonnen volkeren. Op die manier konden de Inca's de specialisatie en vaardigheden van elk volk ten volle benutten: boogschutters uit het Amazonegebied, slingers uit de regio van de Andes, infanterie met strijdknotsen uit Chimor, speerdragers van Cañari en zwaardvechters uit Aymara. De Inca elite bekleedde zelf de officiersposten. Hoewel een militaire zeemacht niet bestond, verhalen legenden over Inca's die tot ver in de Stille Oceaan vaarden. Archeologische vondsten tonen verder aan dat de volkeren rond de Andes sterk afhankelijk waren van de zee om te overleven. Recent onderzoek wijst bovendien op handelscontacten tussen Midden-Amerika en de noordelijkste provincies van het Inca-rijk. Hoewel Ataw Wallpa slaagde om de burgeroorlog in zijn voordeel te beslechten, kwam het Inca-rijk niet veel later ten einde. In 1533 nam Pizarro Ataw gevangen en executeerde hem ondanks de inlossing van het gevraagde losgeld (twee kamers vol goud en zilver). Daarna speelden de Spanjaarden de interne verdeeldheid van het Inca-rijk uit. Zo haalden ze de door Inca's onderworpen volkeren over om zich aan hun zijde te scharen. Vooral de Huanacas voorzagen de Spanjaarden van de nodige troepen om de Inca's te overwinnen. Desondanks hield die laatste enigszins stand tot 1572, daar de Spanjaarden zelf verdeeld waren. Later zouden nog vele pogingen volgen om het Inca-rijk te herstellen, maar geen enkele Indiaanse beschaving zou ooit de glorie van dit oude rijk nog evenaren.