De Ethiopiërs (100 en verder) De naam Ethiopië verschijnt voor het eerst rond 1200 v.Chr. in het Griekse gedicht de ‘Ilias’, maar verwijst dan nog naar de gehele regio ten zuiden van Egypte. Vanaf de 4de eeuw n.Chr. duidt de term enkel op het koninkrijk Aksum en zijn opvolgers die het huidige Eritrea en Noord-Ethiopië omvatten. Het 15de eeuwse Boek van Aksum, een collectie van historische documenten, verklaart de naamgeving door een verband te leggen tussen Ityopp’is, de zoon van de Bijbelse Kus, en de legendarische stichter van de stad Aksum. Het koninkrijk Aksum (100-940 n.Chr.) was een maritieme en economische grootmacht. Gelegen aan de Rode Zee kon het rijk profiteren van een centrale ligging in het handelsnetwerk tussen het Romeinse Rijk, India en de Arabische wereld. De haven van Adulis was een internationaal handelscentrum voor zijde, specerijen, glas, goud en ivoor. Hoewel olifanten vandaag een bedreigde soort zijn in de regio, waren kuddes tijdens de middeleeuwen overvloedig aanwezig. Bijgevolg was ivoor een van de belangrijkste exportproducten. Aksum’s commerciële activiteiten waren tevens de grootste geldbron en motivatie voor militaire campagnes: vanaf de 3de eeuw zond het koninkrijk regelmatig expedities naar het Arabische schiereiland en in de 4de eeuw veroverde koning Ezana het naburige koninkrijk Kush. In deze periode was Ethiopia een wereldmacht die alleen door Rome, Perzië en China overtroffen werd. In het begin kenden de Aksumieten een polytheïstisch geloof. Hiervan zijn de grote grafmonumenten, zoals de stelae (tot wel 33 meter hoog) en tombes, een indrukwekkende erfenis. Onder het heerschappij van koning Ezana bekeerde Aksum zich tot het christendom. Hoewel dit gedurende de hele middeleeuwen de staatsgodsdienst bleef, genoten zowel joden als moslims een grote mate van vrijheid in de regio. Ethiopia bood in 615 zelfs bescherming aan enkele vroege volgelingen van de profeet Mohammed en zou tot de 16de eeuw goede relaties onderhouden met islamitische staten. Het verval van het rijk der Aksumieten was een geleidelijk en traag proces dat door verschillende factoren inzette vanaf de 8ste eeuw. Ten eerste betekende de opkomst van islamitische staten in het Arabische schiereiland een einde voor Aksum’s dominantie in de handel rond de Rode Zee. Ten tweede zorgden ontbossing en klimaatsverandering voor een dalende landbouwproductie. Ten slotte leidde een burgeroorlog in 940 tot een verzwakt koninkrijk, waardoor koningin Yodit de laatste koning der Aksumieten kon doden. Historici discussiëren nog steeds of dat deze koningin de grondlegger was van de Zagwe dynastie (940-1270) of dat deze pas ontstond toen Mara Takla Haymanot haar nakomelingen overwon in 1137. Tot op heden blijft de geschiedenis van de Zagwe-dynastie onduidelijk. Voor de opvolger van de Zagwe-dynastie zijn meer bronnen beschikbaar. In 1270 betwistte een lokale edelman, Yekuno Amlak genaamd, de legitimiteit van de regerende koning en usurpeerde de troon. Hiermee begon het langdurige heerschappij van de Solomon-dynastie. Dankzij militaire campagnes en administratieve hervormingen slaagde keizer Amda Seyon (1314-1344) er in om de dynastieke macht te consolideren en het rijk sterk uit te breiden. Zoals in het eerdere koninkrijk Aksum bestond het leger vooral uit boogschutters en infanterie met zwaarden en speren. Het meest karakteristieke wapen was echter de Shotel, een gekromd zwaard dat gebruikt werd om cavalerie te ontzadelen of om schilden te omzeilen. Aan het einde van de middeleeuwen probeerde de Solomon-dynastie, die omgeven was door islamitische staten, contact te leggen met Europese koninkrijken. Na de gefaalde kruistochten zocht Europa nieuwe bondgenoten. In navolging van de legende van Priester Jan - een rijke, christelijke koning die ergens in het oosten zou regeren - bereikte een Portugese expeditie Ethiopia in 1490. Dit bleek een belangrijke een ontmoeting toen het sultanaat Adal vier decennia later Ethiopia binnenviel en grotendeels veroverde. Als reactie vroeg keizer Dawit II de Portugezen om hulp. Tezamen met 400 Portugese musketiers slaagde de keizer om de aanvallers te verdrijven. Tot de tweede helft van de twintigste eeuw zou de Solomon-dynastie regeren over Ethiopia.